Naam: Arwen Undomiel

Vader: Elrond

Moeder: Celebrian

Broer(s): Elladan & Elrohir (tweeling)

Zuster(s): geen

Echtgenoot: Aragorn

Dochter(s): ja, aantal en namen onbekend

Zoon(en): 1, Eldarion

Ras: Eerst elf, daarna mens

Afkomst: Rivendel

Woonplaats: eerst afwisselend Rivendel en Lothlorien, daarna Minas Tirith (Gondor)

Arwen was de dochter van Elrond en Celebrian en de jongere zus van de tweeling Elladan en Elrohir. Omdat haar vader heer van Rivendel is en haar moeder de dochter van vrouwe Galadriel, reist ze vaak heen en weer tussen Rivendel en Lothlorien. Ze leek heel veel op haar voorouder Luthien. Ze werd door haar volk Undomiel genoemd, wat Avondster betekend. In het jaar 2509 (derde era) werd haar moeder gevangengenomen en vervolgens gemarteld door orks. Haar zonen konden haar nog redden, maar niet voordat ze een giftige wond had opgelopen. Haar man kon haar genezen, maar ze verloor alle vreugde in Midden-Aarde en zeilde naar Valinor. Arwen zou haar moeder na haar vertrek nooit meer zien.

In 2951 kwam Arwen terug naar Rivendel na een lang verblijf in Lothlorien. Terwijl ze door de bossen wandelt, ontmoet ze Aragorn, die verliefd op haar wordt. Elrond ziet dit en overtuigd Aragorn ervan dat Arwen veel te hoog boven hem staat. Aragorn trekt de wildernis in. Vele jaren later, wanneer Aragorn moe is van het vele reizen, ontmoeten ze elkaar opnieuw in Lothlorien. Arwen kiest ervoor om met Aragorn te trouwen en sterfelijk te worden. Een seizoen lang blijven ze bij elkaar in Lothlorien. Ze zweren elkaar trouw op Midzomeravond op de heuvel Cerin Amroth. Maar Elrond verbood een huwelijk totdat Aragorn koning van Gondor en Arnor zou zijn. Wanneer Aragorn voelt dat het tijd is om te vertrekken neemt hij afscheid van Arwen en trekt hij opnieuw de wildernis in. Vele lange jaren wacht ze op hem en uiteindelijk zien ze elkaar terug in Rivendel wanneer Aragorn daar aankomt met de vier hobbits. Twee maanden zijn ze herenigd, maar dan moet Aragorn met het Reisgenootschap vertrekken op hun queeste naar de Doemberg.

Arwen maakt voor hem een banier met de zeven sterren en de Witte Boom van Gondor erop. Haar broers nemen deze mee wanneer ze met Aragorn naar de paden der doden rijden. Na de vernietiging van de ring word Aragorn koning van Gondor en Arnor. Arwen reisde samen met een groep elfen naar Gondor. Op midzomerdag trouwt ze met Aragorn. Vanaf dat moment is ze koningin van Gondor en Arnor. Ze ziet dat Frodo nog steeds niet genezen is van de kwellingen van de ring en geeft hem een wit juweel dat troost brengt. Ze vertelt hem ook dat hij in haar plaats naar Valinor mag gaan. Arwen gaat vervolgens mee naar Rohan voor de begrafenis van koning Theoden. Daarna trok Arwen met haar vader de heuvels in om te praten, want ze zouden elkaar na zijn vertrek nooit meer zien. Wat ze tegen elkaar zeiden, weet niemand.

120 jaar lang leefden Arwen en Aragorn gelukkig in Minas Tirith. Ze kregen een zoon, Eldarion en enkele dochters, waarvan de namen onbekend zijn. Na de dood van Aragorn werd Arwen droevig en stil. Zo beschreef Tolkien de laatste maanden van haar leven:

Arwen verliet het Huis en het licht van haar ogen was uitgedoofd, en het scheen haar volk toe dat zij koud en grijs was geworden als de komst van de nacht in winter, die zonder een ster aanbreekt. Toen nam ze afscheid van Eldarion en van haar dochters, en van allen van wie zij had gehouden; en zij vertrok uit de stad Minas Tirith en ging naar het land Lórien, en daar vertoefde zij alleen onder de verdorrende bomen; want Galadriel was heengegaan en Celeborn ook, en het land was stil.

Daar eindelijk toen de Mallornbladeren vielen, maar het voorjaar nog niet was aangebroken, legde zij zich te ruste op Cerin Amroth; en daar is haar groene graf, totdat de wereld veranderd is en de dagen van haar leven volkomen vergeten zijn door de mensen die hierna komen, en elanor en niphrendil niet langer ten oosten van de Zee bloeien,’

‘Hier eindigt het verhaal, zoals het uit het zuiden tot ons is gekomen; en met het heengaan van Avondster eindigt dit boek van de dagen van de dagen van weleer.’